Ik heb een zwaard

Ik heb een zwaard.
Daar speel ik graag mee.
Ik was blij toen ik het kreeg.
Het is geen stalen zwaard.
Het is een laserzwaard.
Ik speel er graag StarWars mee.
Dan speel ik samen met Tuur.
We vechten tegen elkaar met ons zwaard en pistool.
Een van ons speelt de goede.
De ander speelt de slechte.
Ik kan zeer goed vechten en boos zijn.
In het spel kan ik mijn vechttechniek bovenhalen en verbeteren.
Ik kan me dan goed concentreren om plannetjes te maken.
Dat vind ik eigenlijk het allerleukste.
Dan voel ik mij iemand die meer durft en kan.

Otto